Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 3: Koning Romulus.


Poging twee... Eergisteren crashte mijn computer waardoor ik de scripts van een aantal afleveringen kwijtraakte. Ik was zo slim om geen backups te maken en mag dus nu opnieuw beginnen. Jammer maar helaas. Ik zal vanaf nu echt backups opslaan. Dat beloof ik!


Dan nu goed nieuws. De Geschiedenis van de Romeinen Podcast is door iTunes geaccepteerd, dus je kunt je vanaf nu ook via deze weg abonneren. Je kunt de podcast vinden door te zoeken naar “de Geschiedenis van de Romeinen”. De website romeinenpodcast.blogspot.nl wordt bij iedere aflevering of wanneer er ander nieuws is, aangevuld met een korte inleiding op de aflevering, het geluidsbestand en eventuele afbeeldingen, kaarten of andere zaken. Je vindt op de website ook een lijst boeken die ik gebruikt hebt voor het schrijven van de afleveringen, plus een script van de uitgebrachte afleveringen.


Goed, terug naar de geschiedenis van de Romeinen. Voor we verder gaan met het koningschap van de eerste Romeinse koning, Romulus, is het goed even rond te kijken in het Italië van de 8e eeuw voor Christus. In het schiereiland bestonden grofweg twee belangrijke machtsblokken. In het Noorden zaten de Etrusken en in het Zuiden zaten Griekse steden.


Het Griekse Zuiden werd veelal aangeduid met Magna Graeca, groot Griekenland, maar het zou een misvatting zijn om hier één politiek blok in te zien. De Grieken die in Zuid-Italië woonden, waren kolonisten of de afstammelingen van kolonisten die vanuit een bepaalde stad in Griekenland naar het Westen waren getrokken om zich daar te vestigen.


In de negen de en achtste eeuw doken verschillende Griekse steden op in de Westelijke helft van het Middellands Zeegebied. Deze koloniën moet je niet zien als koloniën in de modernere zin van het woord. We hebben het niet over een situatie zoals in Nederlands Indië waar een kleine Nederlandse bovenlaag de macht over de locale bevolking nam in naam van het moederland. Griekse koloniën waren onafhankelijke steden. Een deel van de bevolking van een Griekse stad werd erop uit gestuurd om nieuw gebied te veroveren. Door te vertrekken gaven de kolonisten hun burgerschap in de moederstad op en namen ze het burgerschap aan in de nieuw te stichten stad, waar deze ook zou zijn.


Banden met de moederstad bestonden wel, maar het was zeker geen relatie van overheersing. Er zijn voldoende voorbeelden van koloniën waarbij steden recht tegenover elkaar stonden en zelfs oorlog hadden met elkaar. Het belangrijkste dat de Grieken uit Griekenland meenamen was een soort gezamenlijk nationaal bewustzijn dat gebaseerd was op taal en religieuze gebruiken. De Grieken uit Italië, net als die uit Marseille en het Zwarte Zeegebied, waren Grieks in de zin dat ze dezelfde goden vereerden, dezelfde festivals hadden en dezelfde taal spraken. Zij mochten ook deelnemen aan Griekse evenementen als de Olympische Spelen, maar hadden politiek niet zoveel met elkaar te maken.


Dit zelfde kan gezegd worden over de Etrusken in het Noorden van de laars van Italië. Steden als Veii en Tarquinii waren Etruskische steden, maar lagen vaker met elkaar in de clinch dan dan ze samen optrokken als bondgenoten. Waar de Etrusken vandaan komen, is één van de grote raadsels uit de Oudheid. Al sinds de Griekse historicus Herodotus die hun oorsprong in West-Turkije legt, is er discussie over hun afkomst. Mogelijk zijn ze afkomstig uit het Baltische gebied of zijn het één van de Zeevolken die aanvallen uitvoerden op de kustgebieden in de late bronstijd, zo'n 500 jaar eerder. Dit zou overigens ook weinig verklaren, want de afkomst van die volkeren is ook niet bekend.


De jury is er nog niet helemaal uit en ik zal me in deze discussie verder ook niet gaan mengen. Voor ons is het het belangrijkste dat ze er zaten en dat de Etrusken een belangrijke politieke en culturele speler waren in de regio. De vroege Romeinen zullen nog genoeg met ze te maken hebben de komende afleveringen.


Zowel de Grieken als de Etrusken kenden een rijke materiële cultuur. Uit grafvondsten komt een beeld van een samenleving naar voren die met de tijd steeds gelaagder werd, met name vanaf de achtste eeuw voor Christus. De vondsten van wapens in graven lijken te duiden op een prominente plek die oorlogsvoering had. Soms werden zelfs hele strijdwagens mee begraven met de doden.


Opvallend is ook dat er in Etruskische graven ook Griekse voorwerpen worden aangetroffen en andersom. Dit lijkt te duiden op handel tussen de volkeren. Aangezien Italië over haar Nood-Zuid-as door de Appenijnen in tweeën wordt gedeeld en de Westkant van het schiereiland prima begaanbaar is, ligt Rome precies op die handelsweg.


Rome is gesticht op een goed verdedigbare plaats tussen de heuvels aan de oever van de Tiber. Vlakbij Rome was er een plek waar de Tiber goed over te steken was. Al deze redenen om daar een stad te stichten zijn leuk en aardig, maar als twee zonen van Mars daar niet in een mandje in de Tiber waren gegooid, hadden we misschien heel ergens anders Rome gehad.


Terug naar de legendarische koning Romulus. Twee weken geleden zagen we dat Romulus de stad stichtte. Rome werd een toevluchtsoord voor iedereen die een nieuw leven wilde beginnen. Iedereen kon rekenen op een schone lei. Dit zorgde ervoor dat Rome binnen de kortste keren vol stroomde met al het tuig van Centraal-Italië. Mensen die onder hun schulden uit wilden komen, ontsnapte slaven, misdadigers, gelukszoekers, je kunt het zo gek niet bedenken of Romulus ontving hen met open armen.


Het eerste dat Romulus deed, was dat hij de bevolking van zijn nieuwe stad opdeelde in twee groepen: mannen van militaire leeftijd en de rest. De eerste groep deelde hij in in militaire afdelingen, legioenen, die bestonden uit 3000 man voetvolk en 300 ruiters. De legers van het vroege Rome waren in een belangrijk opzicht anders dan die van de latere Romeinse tijd en die van de moderne tijd. Van individuele strijders werd verwacht dat zij zélf hun wapenrusting leverden. Het zijn de burgers van Rome die strijden voor hun eigen land. Dit zorgt ervoor dat de belangen van het leger in die tijd vrij gelijk liepen met die van het volk, of beter gezegd, met die van het deel van het volk dat wapens kon betalen. Alleen de rijksten dienden in de kavalerie, want een paard is duur.


Uit de niet-militaire groep selecteerde hij honderd mannen die een adviserende rol kregen voor de koning. Hij noemde hen Vaders. Het vergaderende orgaan waarin zij zitting hadden werd de senaat, naar “senex”, oude man. Volgens Plutarchus is niet zeker of het aantal bij honderd bleef omdat Romulus dat voldoende vond of dat hij verder niemand kon vinden die hij geschikt achtte voor de verantwoordelijkheid.


Door de demografische ontwikkelingen in de nieuwe stad ontstond er wel een probleem. Wat er de nieuwe stad binnen trok was vrijwel allemaal mannelijk. Dat kan misschien handig zijn als je een leger wilt opzetten en dat was wel één van de doelstellingen van Romulus, maar op de lange termijn is dit niet duurzaam. Het zal voldoende zijn als ik zeg dat vrouwen heel belangrijk zijn als je het als volk meer dan één generatie wilt uitzingen. Rome had vrouwen nodig om dat voor elkaar te krijgen, dus stuurde Romulus gezanten naar de omliggende volkeren om toestemming te vragen dat de Romeinse mannen met de vrouwen daar konden trouwen.


Toen de gezanten zich weer in Rome bij de koning meldden, hadden ze allemaal hetzelfde antwoord: nee. Geen enkel volk was bereid om haar dochters met het Romeinse tuig te laten trouwen. Een teleurgestelde Romulus moest out of the box denken en besloot tot een interessante manier om aan vrouwen te komen.


Romulus liet het gerucht verspreiden dat ergens in Rome een verborgen altaar aan een god gevonden was en dat er binnenkort een groots festival zou worden georganiseerd waarbij een offer werd gebracht aan de god. Iedereen was uitgenodigd. Dit was duidelijk iets wat de buurvolken warm kon maken en ze kwamen massaal opdraven, zeker ook omdat ze ook wel eens wilden zien hoe de Rome eruit zag. Verschillende volkeren trokken naar de stad, waaronder de voltallige bevolking van de Sabijnen, compleet met vrouwen en kinderen. Ze mochten zich vergapen aan de indrukwekkende groei van de stad en werden gastvrij onthaald voor het aanstaande feest.


Toen het feest begonnen was, gaf Romulus het sein waarop jonge Romeinen de menigte in renden en de ongetrouwde vrouwen meenamen naar huis. Eén van de vrouwen was gehuwd. De rest was nog vrijgezel, dus uiteindelijk een goeie oogst. In het sleepgedruis had een groep volgelingen van ene Thalasius een bijzonder mooi meisje gegrepen. Zij werd meegenomen onder de kreet dat zij bedoeld was voor Thalasius. “Voor Thalasius” is nog lange tijd een vaste kreet tijdens Romeinse huwelijken geweest. Volgens Plutarchus én Livius was het huwelijk tussen Thalasius en zijn maagd een bijzonder gelukkig huwelijk. Ook het over de drempel tillen van de vrouw komt uit deze tijd. De vrouwen wilden niet uit eigen beweging het huis van hun veroveraar in, dus het moest wel zo. Interessante traditie als je erover nadenkt.


Hoe dan ook, de cijfers – en ik heb geen flauw idee hoe ze daarop gekomen zijn – variëren van dertig tot 683 meisjes die geroofd werden, plus per ongeluk één getrouwde vrouw. Hoewel het niet allemaal Sabijnen zijn geweest, spreken we van de Sabijnse Maagdenroof, een bekend thema uit de kunst. Rome had dertig tot 683 nieuwe burgers, maar daar moest toch eerst nog een en ander mee gebeuren.


Je kunt je voorstellen dat deze vrouwen niet bepaald enthousiast waren om het feit dat ze nu de vrouwen van zulk tuig waren dat hun ouders hen daar niet mee wilden laten trouwen. Romulus riep ze bij elkaar en legde uit dat het de ouders van deze jonge vrouwen waren die de schuld van de situatie hadden. Zij waren te trots om hun dochters te laten trouwen met de Romeinen. Romulus voegde daaraan toe dat de vrouwen door hun nieuwe echtgenote beter behandeld zouden worden dan ze door wie dan ook behandeld zouden worden. Ze hadden immers wat goed te maken. Dit zorgde ervoor dat de dames rustig werden.


De vaders en de broers van de gestolen maagden, en misschien één echtgenoot, waren minder makkelijk rustig te krijgen. Een aantal van de gedupeerde volkeren viel meteen aan, maar werd door de Romeinen eenvoudig verslagen. Romulus droeg hen op om hun woningen neer te halen en in Rome te gaan wonen. De Sabijnen probeerden de maagden aanvankelijk via diplomatieke weg terug te krijgen. Romulus weigerde en de Sabijnen begonnen met voorbereidingen om de Romeinen aan te vallen. Ze stelden Titus Tatius aan als veldheer.


Toen de dag van de aanval bereikt was, merkten de Sabijnen dat het heel moeilijk zou worden om de citadel van de Romeinen in te nemen. Deze citadel stond onder commando van Spurius Tarpeius. Hij had een dochter: Tarpeia. Zij verried de citadel aan de Sabijnen. De soldaten hadden prachtige gouden armbanden en andere sieraden om hun armen en Tarpeia bedong als beloning voor haar verraad datgene dat de mannen om hun linkerarm droegen. Toen de Sabijnen akkoord gingen, opende zij de poort. Als beloning kwam ze onder het gewicht van honderden kilo's schilden om het leven. Beloofd is beloofd! Een verrader is nergens populair. Tarpeia's naam leeft voort in de naam van de plek in Rome waar verraders ter dood werden gebracht. Zij werden van de Tarpeische rots gegooid.


De burcht was wel in handen van de Sabijnen. De volgende dag stond het Romeinse leger klaar om hem te heroveren. Er brak een gevecht uit waar beide partijen grote verliezen leden. Toen grepen de Sabijnse vrouwen in. Ze kwamen jammerend en gillend met losse haren uit hun huizen gerend en gingen tussen de strijdende partijen staan. Livius legt hen de volgende woorden in de mond:


Als de onderlinge verwantschap u ergert, als u spijt hebt van de huwelijksband, richt dan uw woede op ons. Wij zijn de oorzaak van deze ooorlog, van de verwondingen die onze echtgenoten en vaders worden toegebracht en zelfs van hun dood. Liever zouden wij sterven dan zonder man of vader verder te leven als weduwen of wezen.”


Deze woorden zorgden ervoor dat je een fibula kon horen vallen op het slagveld. Titus Tatius en Romulus besloten meteen een verdrag te sluiten. Niet alleen werd de oorlog onmiddellijk beëindigd, maar de Romeinen en Sabijnen gingen vanaf dat moment verder als één volk, met twee koningen, Romulus en Tatius. Iedereen ging in Rome wonen, waardoor de stad in één klap weer dubbel zo groot werd. De vrouwen konden eindelijk hun mannen laten zien aan de schoonfamilie. Wat zouden de mannen daar blij mee geweest zijn!


Verder werd besloten dat de vrouwen die dat wilden, bij hun echtgenoten ken kinderen konden blijven. Uit respect voor de vrouwen werden hun rechten en privileges vastgelegd. Als er een vrouw aan kwam, moest de man ruimte maken, hij mocht geen onvertogen woord spreken in haar nabijheid en de vrouw hoefde zich nooit voor moord te verantwoorden bij een tribunaal. De man kon zijn vrouw verder niet dwingen om voor hem te werken. Uitzondering op deze regel was het spinnen. Daar kon je je vrouw wel toe dwingen. Want ja, iemand moest het doen. Verder werd ook vastgelegd dat een man zijn vrouw kon verlaten als zij de kinderen had vergiftigd.


Romulus en Tatius vergrootten de senaat met honderd Sabijnen. Iedere koning vergaderde eerst met zijn eigen achterban om vervolgens de zaken aan de hele senaat voor te leggen. Ook de legioenen werden in grootte verdubbeld naar 6000 man voetvolk en 600 ruiters. De bevolking werd verdeeld in drie groepen. Tribus. Deze waren gebaseerd op afkomst. Er was een tribus voor de Romeinen, één voor de Sabijnen en één voor de rest.


Deze groepen werden elk in tien curiae, elk genoemd naar één van de maagden. Deze curiae werden verenigd in de eerste volksvergadering van de Romeinen, de Comitia curiata. Taak van deze volksvergadering was om magistraten te kiezen en wetten uit te voeren. Iedere curia bracht één gezamenlijke stem uit. Hiermee was de oorspronkelijke staatsvorm van de vroege Romeinen ingesteld, een staatsvorm met een koning, een senaat en een volksvergadering. Deze staatsvorm zou anderhalve aflevering blijven bestaan.


Vijf jaar lang regeerden Romulus en Titus Tatius zonder problemen, tot een groep familie en vrienden van Tatius een aantal gezanten die van Laurentium naar Rome gingen, beroofden en doodden. Romulus vond dat ze zwaar gestrat moesten worden, maar als enig moment van het openlijk met elkaar eens zijn, hield Tatius zijn familie en vrienden de hand boven het hoofd en gingen ze vrijuit. Dit kwam Tatius duur te staan, want toen de beide koningen enige tijd later om religieuze redenen in Lavinium waren, werd hij aangevallen en gedood.


Romulus lieten ze met rust en wensten ze een fijne dag. De koning, nu weer alleen aan de macht, deed niets om de moord te bestraffen. Hij zou ongetwijfeld geen trek hebben gehad in een conflict met Laurentium of Lavinium, maar boze tongen beweerden dat hij nooit helemaal achter dat gedeelde koningschap had gestaan, dus dat de dood van Tatius hem wel goed uit kwam. Korte tijd later brak er een epidemie uit in Rome en vielen vijandige volkeren de stad aan. Ook Laurentium had het zwaar te verduren. Pas toen de moordenaars van Titus Tatius alsnog werden gestraft, waren de goden tevreden.


De aanvallen van vijandige volkeren leverden steeds een overwinning voor de Romeinen op, waarna Romulus de bevolking van de steden in Rome vestigde. Hierdoor groeide de stad steeds meer. Dit viel de bevolking van het Etruskische Veii op. Die keken namelijk zonder een vinger te lichten toe toen de Romeinen een stad veroverden en eisten vervolgens dat ze de stad terug zouden krijgen. Toen Romulus weigerde, brak oorlog uit. In deze oorlog werden de legers uit Veii afgedroogd. Plutarchus meldt dat hij het volkomen belachelijk vindt dat andere schrijvers stellen dat Romulus zélf meer dan 7000 mannen zou hebben gedood. Dat was de helft van alle doden aan de kant van Veii tijdens deze veldslag.


Romulus wist een verdrag bij Veii door te drukken waarmee hij honderd jaar vrede werd overeengekomen. Daarnaast moest Veii, dat op een kleine 20 km van Rome lag, een deel van hun grondgebied afgeven aan de Romeinen. Bij thuiskomst vierde Romulus de overwinning met een triomftocht. Plutarchus merkt op dat één van de attracties de legeraanvoerder van Veii was. Hij beschrijft hem als een bejaard man die de zaken rond het conflict met de Romeinen behoorlijk verprutst had. In de tocht mocht hij in kinderkleren en met een bulla om zijn nek meelopen. Een bulla is een soort kinderamulet dat bij het volwassen worden meestal werd geofferd. Een boodschapper die zijn volk te koop aanbood vergezelde hem.


Na deze oorlog was het voor Romulus klaar met gevechten. Romulus had Rome van een klein legerkampje uit zien groeien naar een stad die in militair opzicht kon wedijveren met de belangrijkste steden in de omgeving. Hij was erg populair bij de bevolking, maar toonde zich volgens de bronnen wel arrogant naar de senatoren toe. Deze werden steeds minder gehoord in de beslissingen van de koning.


Het einde van het verhaal van Romulus wordt door zowel Livius als Plutarchus in dit licht geplaatst. Tijdens een inspectie van de troepen verdween hij namelijk simpelweg in een donkere wolk. Toen de wolk weggetrokken was, was hij nergens meer te bekennen. Ook de senatoren konden hem niet meer vinden. Eén senator kwam later nog de geest van Romulus tegen die hem vertelde wat de bedoeling van zijn verdwijning was. De goden hadden Romulus teruggenomen. Zijn taak was volbracht en hij diende vereerd te worden als Quirinus. De stad, zo zei de geest van Romulus, zou de hoofdstad van de wereld worden. Toen verdween hij definitief.


De dood van Romulus was misschien wel heel iets anders dan een man die door de goden opgenomen is of een moord door gefrustreerde senatoren, zoals Plutarchus voorstelt. Het is namelijk heel waarschijnlijk dat Romulus überhaupt niet heeft bestaan. De persoon van Romulus lijkt dé manier om verklaringen aan te dragen voor het ontstaan van de Romeinse staat. Wie heeft Rome gesticht? Wie bracht de senaat bijeen? De volksvergadering? Wie richtte de legioenen in? Dit was allemaal Romulus. Iemand die dit voor elkaar zou krijgen, moet echt wel wat in zijn mars hebben.


Romulus is weg. Dood of opgenomen in de hemel, of hij heeft helemaal niet bestaan. Hoe dan ook, hij is weg. Over twee weken zien we hoe de Romeinen omgaan met het gat dacht hij achterlaat.